Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 230] [p. 230] Pelgrims-lied. I. De bloesem viel: de zomerhitte brandt: Wij wandlen voort naar 't verre vaderland! Zal dáar de herfst ons vruchten geven? De weg is steil, de staf buigt in de hand, Het oog wordt dof, de wankle knieën beven... Wacht ons de Rust in 't verre vaderland? II. De bloem geeft vrucht naar 't zaad, waaruit zij sproot! Der halmen oogst is honderdvoud zoo groot, Als wij den grond met zorg bereiden; Kracht komt uit kruis, en leven uit den dood! En als wij wèrkend de avondrust verbeiden, Wacht ons die rust in 's Heeren zachten schoot. III. Zaai dan getroost met onvermoeide hand; Trek dan getroost naar 't verre vaderland; Dáar zal uw arbeid vruchten dragen: De weg zij steil, de staf buige in uw hand, Streef voort, streef voort, het oog omhoog geslagen, Dáar wacht u Rust... daar is uw Vaderland! Vorige Volgende