Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 220] [p. 220] Drie liedren. 1. Gij blij gezang, uit blij gemoed! Wanneer gij klinkt uit volle longen, Alsof er duizend vogels zongen - Wat doet ge aan geest en ligchaam goed! Wat huppelt, bij het juichend zingen, De ziel... als woû ze 't lijf ontspringen! 2. Gij droef gezang, uit droef gemoed! Wanneer een bleeke mond u fluistert, Wat wordt (alsof het naar u luistert) Wat wordt dan ieder leed verzoet! Wat drupt gij balsem in het harte, Verschroeid door 't gloeijen van de smarte! [pagina 221] [p. 221] 3. Gij vroom gezang, uit vroom gemoed! Wanneer gij, met uw zuivre galmen, Ten Hemel stijgt als wierookwalmen, Dan smelt ge in 't koor van de' Englenstoet! - Och! mogt uw toon ons lied doordringen, Of wij van leed of blijdschap zingen! Vorige Volgende