Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 214] [p. 214] Plant en steen. 1. Als de stormwind kruid en halm Knakt - en toch maar de arme Plant Telkens nieuwe knopjes kweekt - Blijft de Steen, wien storm niet breekt, Even kalm. 2. Witbevroren, roodgegloeid, Heeft de Steen het koud noch warm; Als het fijngevoelig Kruid (Dat maar altoos kiemt en spruit) Rilt of schroeit. 3. Van den zoelen hemelboog Regent het op Plant en Steen: - 't Kruid schiet uit in bloesemblad, Maar de Steen wordt enkel... nat... En weêr droog. [pagina 215] [p. 215] 4. Ongedeerd en ongemoeid Blijv' de Steen... hij blijft ook stéen! Ik (en 'k wensch-'et Jonk en Oud) Ik ben liever Groenend Hout... 't Lijdt - maar bloeit! Vorige Volgende