Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 186] [p. 186] Wat kiest ge. 1. Is hebben, 'hebben:' - krijgen, is de 'kunst!' Zoo luidt de spreuk: En steeds stond ze bij mij in goeden reuk En groote gunst! Niet, dat ik daartoe iedren weg wil gaan, Of andren raân: Maar - omdat krijgen krachtig maakt en knap, En hebben slap! 2. Bezit is 't Vaderliefje, dat ons kapt Bij de avondkaars; Maar Krijgen is de zevenmijlen laars, Die vóorwaarts stapt; Bezit is, van genoten, volle Neef... Of 't ging of bleef! Maar Streven (rijke en onuitputbre schat!) Kent geen gehad! [pagina 187] [p. 187] 3. Wilt ge regt wijs dus, regt gelukkig zijn, Leg nimmermeêr, Traag en verzadigd, U bij 't Hebben neêr, Waar' 't op satijn! - Een broodkorst, die ge nog verkrijgen moet, Is gróoter goed, Dan 't hebben van de fijnste lekkernij Of specerij! 4. Is krijgen, Leven! - hebben, is de Dood! Doch... hebt gij iet, Geef 't Armren (dàt máakt levend!) mits ge 't niet Werpt in hun schoot! Leer hen verkrijgen ook! - 't Is, tot het graf, De Mozes-staf, Die, uit des Levens steenrots (hoe 't ons gaat) Frisch water slaat! Vorige Volgende