Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 179] [p. 179] Een hemeltje. 1. Een open oog, een vaste hand, Een kloeke moed, een gulle lach, Veel hart, en reedlijk veel verstand - Dàt is, wat ik het liefste mag! 2. Nu geurt de bloem, dan sterft de vrucht; Nu schijnt de zon, dan stormt het fel; Maar, zij het klare of donkre lucht, Van binnen wèl, is 't altoos wèl! 3. En komt er soms, om àndrer leed, Een schaduw over 't blij gemoed... Wees maar tot Helpen steeds gereed, Dan wijkt die schaâuw voor zonnegloed! [pagina 180] [p. 180] 4. En pakt u eigen leed in 't hart, (Mits dat het niet zij eigen schuld) Pak 't flink weêrom: werp uit de smart - Of lukt dàt niet: dráag met geduld! 5. Doch wáre 't eigen schuld - zoo buig In ootmoed en in boete neêr, En sta gesterkt weêr op, en juich: ''k Doe dubbel goed een volgend keer!' 6. Dus, open oog en vaste hand, Een goede moed, een gulle lach, Veel hart, en reedlijk veel verstand - Dan is 't een Hemeltje, àlle dag! Vorige Volgende