Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 173] [p. 173] Evenmaat. 1. Al heeft de Koning nog zoo véel, Al heb ik nog zoo min... 'k Heb goeden moed en kloeken zin, En daaglijks mijn bescheiden deel; En zoo men mij te rùilen vroeg, 'k Zoû zeggen: - ''k dank je, 'k heb genoeg... Genoeg, dat is verbàzend veel!' 2. Och! hebt gij àl te vólle maat, 't Is last en moeite maar; Gij stort wat hier, gij stort wat daar, - En 't valt (meest, zonder nut) op straat... Of, éer ge aan 't eind' zijt van uw pad, Zijt gij ligt Zelf het ergst beklad, Door de' inhoud van die óvermaat. [pagina 174] [p. 174] 3. Neen, neen! zoowat bij 't randjen af, Dàt is de beste maat! En - zoo het àl wat láger gaat, Denk dan maar vroom aan Hem, die 't gaf. Betrouw, dat Hij alléen het weet, Hóeveel u dient van lust en leed; - En... leg getroost uw wegjen af! Vorige Volgende