Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 170] [p. 170] Moeite. 'Wat doet gij in dien dorenheg?... Gij zijt dan toch een rare snaak! Hier bloeijen bloempjes langs den weg, Die kunt ge plukken met vermaak In overvloed, in overvloed... En dáar, waar gij ze zóeken moet, Daar krabt ge u nog de hand aan bloed.' Ja zie! zoo ben ik, lieve vrind! - Wat ieder zoo verkrijgen kan, Wat ieder zoo gemàklijk vindt, Daar hoû ik bijster weinig van... Néen! waar men moeite en werk voor doet, (Al kost het ook wat zweet en bloed) Dàt, vriendlief! is het kòstlijkst goed! Vorige Volgende