Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 112] [p. 112] Hartje zonder zorg. 1. 'Tòbben komt altoos te vroeg: Zoudt ge vreezen, zoudt ge zorgen? Och, dat redt en schikt zich mòrgen; Morgen is het tijds genoeg! Wat ge zegt, of niet en zegt, Mòrgen komt dat ding teregt!' 2. Hartje! hebt ge wel bedacht, Hoe dat àl te los betrouwen Menig' bitter deed berouwen, Wat hij uitstelde over nacht; En dat de ingeslapen daad 's Morgens meest niet op en staat? 3. Enkel, wie, met rein gemoed En met kinderlijk vertrouwen, Wèl op Hooger zorg blijft bouwen, Maar toch Zelf zijn best hier doet, Mag (bleef wat onafgedaan) 't Morgen rustig tegengaan. [pagina 113] [p. 113] 4. Niet te weinig, niet te veel; Niet te tòbben, maar te zorgen; Wat ge héden moogt, niet mòrgen... Zie, dàt is het beste deel: Denk - mijn Hartje zonder zorg, Morgen is een slechte borg! Vorige Volgende