Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 78] [p. 78] Door wolken. I. Hoe krachtig strijdt ge, o blanke maan! Hoe dringt gij door de wolken heen, En scheurt heur zwarten grond van-een, En breekt u baan: Verheven, lieflijk-trotsch gezigt: Als 't diepe zwart tot grijs vervloeit, Tot zilver smelt, in purper gloeit, En baadt in licht: En als ge, omschaduwd door een' krans Van stukgereten wolkgevaart', Te voorschijn treedt voor 't oog der aard' In hemelglans! - Moog' zóo (hoe digt het wolkgordijn Ook op ons doornig voetpad daal') In dulden, strijd en zegepraal Ons leven zijn! [pagina 79] [p. 79] II. Dàn, lieflijk beeld van vroom geduld, Dat licht giet in den nacht! Dàn stort gij Rust in ons gemoed, Wanneer uw zilverblanke gloed Daarheen zweeft, rein en zacht! ô Leer ons, als de zon der vreugd De kim niet meer bestraalt, Den nevelzwaren, donkren trans Doordringen, met den hemelglans Uit Godes Woord gedaald. Vorige Volgende