Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Regenboog. Wie er schreijen moge of zuchten, Heffe in 't leed den blik omhóog; Tusschen dreigende onweêrsluchten Blinkt de heldre Regenboog; Waar' die stralenkrans verschenen, Zoo de storm niet had gewoed?... Regendruppels, zonnegloed, Innig moet gij u veréenen, Eer ons oog dien glans begroet. Buigt uw hart dan onder 't lijden, Heeft de smart uw oog bezwaard, Denk: 'geen vrede zonder strijden, En geen Hemel zonder Aard'!' Regendruppels... zonneglansen... Smelten in dien vredeboog: - Droeven! heft den blik omhóog; Tot de zon van reiner transen In uw tranen spieglen moog'! Vorige Volgende