Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Nevel. Zonnetje! wáar zijn uw lachjes gebleven, Lieflijke hemel! waar liet gij uw blaauw? Alles is duister en nevlig en graauw, Alles met mistige dampen omgeven; Wáar ik mijn treurende blikken ook rigt', Nergens is leven, nergens is licht! - Acht gij de zon van haar glansen verstoken, Nu zij zich hult in het nevlige graauw? Blijft dan de hemel niet helder en blaauw, Schoon hij in wolken 't gelaat houdt gedoken? Dekt ook een sluijer hun schoon voor 't gezigt, Achter dien sluijer is leven en licht. Vorige Volgende