Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Geen roosje zonder doornen. Een roos, die zonder doornen bloeit, Waar mag ze zijn te vinden? 'k Vrees, dat ze in weinig hoven groeit; Je zoekt vergeefs, mê-vrinden! En of ze ook al te vinden waar', Ligt dat ze u zoû mishagen; Het 'hoort nu eenmaal bij elkaâr, Dat roosjes Doornen dragen. Wat leed in lust, wat lust in leed, Zoo is ons áardsche leven; En als het ons geen goed en deed, 't Ware ànders ons gegeven. Dies neemt de roosjes, àls ze zijn; Het leven met zijn nukken; En doet het soms een beetje Pijn.... Het leer' voorzigtig plukken. Vorige Volgende