Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 265] [p. 265] 't Looze molenarinnetje. Des zomers als het regent, Als 't regent in den vliet, Dan komt een aardig visschertje En vischt er in het riet. De looze molenaarster Ging in haar deurtje staan, Omdat het aardig visschertje Voorbij haar heen zou gaan. - Wat heb ik je misdreven, Wat heb ik je misdaan, Dat ik nu niet met vreden mag Voorbij je deurtje gaan? - 'Gij hebt mij niets misdreven, Gij hebt mij niets misdaan, Maar wie geen molenpacht betaalt, Hier niet voorbij mag gaan!’ Het visschertje met eeren Dat kuste haar op steê; En nam de looze moôlnarin Als visschersvrouwtje meê. Vorige Volgende