Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 264] [p. 264] Van kwaad tot erger. Een flink en aardig jonkman Die nam een oude vrouw; Hij had ze pas drie dagen, Toen kreeg hij al berouw. ''k Wou dat mijn oudste dood was!’ Zoo sprak de jonkman zacht: En waarlijk - of ze 't hoorde, Ze stierf dien eigen nacht! Toen nam hij gaauw eene andre, Een dartle, jonge maagd... Die heeft hem nacht en dagen Gescholden en geplaagd. En zuchtend leî de jonkman Zich op zijn leger neêr, En riep: 'had ik maar 't Oudje, Mijn goêlijk Oudje weêr!’ Vorige Volgende