Al de volksdichten. Deel 1
(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij
[pagina 185]
| |
II.Wie trouw ter schole gingen,
Sprak Meester toen:
En vroom en knap zijn... leerden zingen
Gelijk ge 't Geerte-buur hoort doen!
''k Wil nog wel als voordezen
Ter schole gaan;
Maar Geerte moet er Meester wezen’...
Zeî 't Jagertje - en bleef luistrend staan.
| |
[pagina 186]
| |
Zoo stond hij véle dagen
Reeds 's morgens vroeg;
En had het 's avonds tien geslagen,
Nog had de Jager niet genoeg!
| |
III.'k Vond eens een Jagershuisje
Diep in het woud:
Zeg! is het dát omrankte kluisje,
Waar thans ons Geertje school in houdt? -
De Jager heeft gezongen!
En 't is of Geert
Nu aan een flinken, kleinen jongen
Hare allermooiste liedjes leert.
|
|