Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 174] [p. 174] Nestjes bouwen. 1. 't Zwaluwtje, dat zijn nestje bouwt, Vliegt al op en neêr, 't Maagdelijn, dat te Pinkster trouwt, Dribbelt heen en weêr; Nog een strootje, nog een veêrtje, Maak uw nestjes warm en zacht - Leed noch storm daar buiten deert-je, Als een vriendlijk huis u wacht. 2. 't Zwaluwtje, dat intijds vergaârt, Krijgt een stevig nest; 't Maagdelijn, dat intijds wat spaart, Maakt haar huisje 't best. Zwaluw! wil-je een nestje bouwen, Zoek het noodigst bij elkaâr; Lieve deerne! wilt ge trouwen, Maak eerst kast en keuken klaar. [pagina 175] [p. 175] 3. Of ge toch zelv' al waart getroost Bij gebrek en koû, Denk hoe een lief, onschuldig kroost Met u lijden zou: Wilt verzinnen vóór 't beginnen: - Denkt, gij Bruidegom en Bruid, Komt Gebrek uw deurtje binnen, Liefde vliegt uw venster uit. Vorige Volgende