Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 176] [p. 176] Raadsels. 1. Bruidje, op 't tipje van te trouwen, Weet ge, wat gij leeren moet, Zoo u 't huwlijk niet zal 'rouwen?... Raadsels raden - kort en goed! Eérst het raadseltje van 't Harte: Hoe het trouw in vreugde en smarte, Trouw in weelde en zorg kan zijn; - Dàn het raadseltje van 't Leven: Hoe ge véél, van weinig, geven, Water toovren kunt tot wijn! 2. Dàn, hoe knap zijn, 't pover buisje Maken kan tot Zondagskleed; Dàn hoe reinheid, stulp en kluisje Tot paleis te vormen weet; Maar het méést, hoe de onweêrsbuijen, Schoon ze broeijen, schoon ze kruijen, Vlugten voor den zonneschijn, Die zijn milde, warme stralen In der mannen hart doet dalen Uit der vrouwtjes oogelijn. [pagina 177] [p. 177] 3. En - krijgt ge eens den hoogsten zegen, Kindren, ('s levens besten schat!) Raad: hoe Liefde eerst regt ter degen Dient in 't goud van Ernst gevat; Hoe de tucht en 't minlijk vreezen Niet slechts kleêrtjes blank doet wezen, Maar ook hartjes blank doet zijn; - Hoe (in deugd en goede zeden) 't Armste kind, reeds hier beneden, Vindt een goud- en zilvermijn. 4. Bruidje! zoudt gij 't kunnen raden? Was 't ook maar de helft er van.... Geef gerust dan ('t zal niet schaden) Hart en hand den lieven man! 't Laatste en beste raadsel tevens Zal ik, als 't Geheim des levens, Dan uw huwlijksgift doen zijn.... 'Hoe een vrouw in oude dagen (Méér dan Bruid nog) kan behagen?...’ Raad dees' raadsels, maagdelijn! Vorige Volgende