Al de volksdichten. Deel 1
(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij
[pagina 83]
| |
1813-1863.
| |
[pagina 84]
| |
* * * Bij deze November-liedjes herinnere men zich de Feestplaat van Aug. Allebé, welke door de zorg van het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap, ter herinnering aan Neerlands Verlossing in 1813, bij den Uitgever C.L. Brinkman, het licht zag. De Zes Tafereelen dier Plaat zijn: I. Op den Kneuterdijk, 11 Nov. 1813. Hogendorp, van der Duin van Maasdam, van Limburg-Stirum en Kemper, in 's Gravenhage 's nachts te zaâm gekomen, om de Verlossing des Vaderlands te beramen. II. Aan den Buitenkant, 15 Nov. 1813. De Omwenteling te Amsterdam: 't joelende volk bij den brand der Douanen-huisjes. III. In 't Voorhout, 17 Nov. 1813. De zoons van Hogendorp, die 't éérst, te 's Gravenhage, met een Oranje-kokarde een Franschen Schildwacht voorbijgaan (hij keert zich maar om, alsof hij 't niet zag!) - en daardoor 't sein geven tot 'Oranje boven.’ IV. Voor de Muiderpoort, 24 Nov. 1813. De eerste Kozakken te Amsterdam; op den dag van Woerdens plundering en moord. V. Te Scheveningen, 30 Nov. 1813. Oranje's overkomst uit Engeland. VI. Op 't Haarlemmerplein, 2 Dec. 1813. Oranje's intogt te Amsterdam.
Gelijk de November-liedjes meest allen, in aanhef of refrein, met voordacht herinneren aan Volksdichten uit dezen Bundel, welke reeds in den mond en in het hart des Volks leefden, zoo is, meer bepaald nog, No. VII, het Vlaggelied (Blz. 58 hiervóór), toegepast op den 17den November 1863, ten Gedenkdage van 't, door Hogendorp en de Zijnen, opvatten van 't Bewind, in naam des Princen van Oranje. |
|