Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] De taal. Neêrland! was uw arm van staal, 't Hart was zacht en mild en goedig; Zoo ook huwt zich, vroom en moedig, Kracht en teêrheid in uw Taal! Kan ze in wilde stroomen bruisen Plettrend, waar zij weêrstand vindt - Streelend ook als lentewind Kan ze fluistren, kan ze suizen Wáár zij, in 't bekorend lied, Deugd en Schoonheid hulde biedt. Neêrland! leen uw luistrend oor Aan de zangen van 't Verleden: - Dring de rijke taal van 't Heden Diep in ziel en zinnen door! Wat aan glansen mogt verdooven, o! De schittring van uw Taal, Zacht als dons en scherp als staal, Kan geen tijd of magt u rooven... Zoolang ge uit Haar parelvloed Teêrheid put, en Heldenmoed! Vorige Volgende