Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Oost-Indië. 1. Deden niet uw gulden stralen, Oosterlicht en Oostergloed, Bóven Spanjes overmoed Neêrlands jonge Vrijheid pralen? - Deden niet de zilvren droppen Van dien Ooster-balsemlucht Neêrlands jonge Welvaart knoppen Tot Europa's rijkste vrucht? 2. Ai! wat gaaft ge aan Java's stranden Voor de Vrijheid, voor de Kracht, Voor den Zegen, U gebragt? Ai! wat gaaft gij, Nederlanden? Als uw schepen, Nederlanden! Keerden, met geleegden schoot, Zond uw dank aan Java's stranden Slaafsheid, stompheid, armoê, dood! [pagina 34] [p. 34] 3. Neêrland! 't zij dan thàns uw glorie, Dat ge dáár uw Wapenschild (Wijs en edel) zuivren wilt Van de smetten der Historie! Doe 't.... met àlles, u gegeven!... Worde Gij dat Oosterstrand Wat het U was: - 'Bron van leven!’ Wat het U noemt: - 'Moederland!’ Vorige Volgende