Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Vuur en water. 1. Brand... klinkt het: brand! Van allen kant Met joelend, wild geklater: De vlam slaat uit Van Oost en West en Noord en Zuid, Waar is de spuit? Geef water toch, geef water! 2. Doch dwaal' hier óók Een beetje rook En ziet ge vonken spatten, Toch blijft het stil: 't Lijkt of het hier niet branden wil.... We zijn te kil Naar 't schijnt, om vlam te vatten. [pagina 26] [p. 26] 3. Nu, vreemd is 't niet! - Zoo tusschen 't riet En midden in de baren, Vliegt Waterland Zoo gaauw als de andren niet in brand: Berg stok en band... Ge kunt de spuit hier sparen! 4. Doch, maak' er dan Zoo'n spuls niet van En wilt er niet op bluffen; Wijs zijt gij wel: Maar ook wat koeler naturel Is in het spel: En... rusten, wordt soms suffen! 5. 'Lands wijs, Lands eer!’ Ik zeg niets meer Ik heb ze zóó geprezen; Wees vroom en goed: Maar brand dan ook, waar 't màg en moet... 'Van binnen gloed’ Die dient er bij te wezen! [pagina 27] [p. 27] 6. Zoo trots en vreugd Om burgerdeugd U dan in 't harte sluipen, Denk aan mijn lied: Verbranden, Neêrland! zult ge niet Wat ook geschied': Maar - wacht je... voor 't verzuipen! Vorige Volgende