Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Jan stavast. 1. Al valt de hemel naar omlaag Ik zet er kloek mijn schouders onder, En 'k wed, al 'lijkt het nog zoo'n wonder, Dat ik hem steun, dat ik hem draag: Sta maar vast in pret en pijn, En het leven Kan niets geven Wat u àl te zwaar zou zijn! 2. Maar - doet gij 't in uw eigen kracht, Al staat ge ook stevig op uw beenen, Een stroohalm... een paar kittelsteenen... Daar leg-je, Man: - en goeden nacht! Staat ge vast in pret en pijn, Vroom gelooven, Kracht van boven, Moet uw innig steunsel zijn! [pagina 19] [p. 19] 3. Maar dàn ook: als gij die gevoelt, Dan staat ge in stormen en bezwaren Gelijk een Rots in 's levens baren Onwrikbaar, hoe het bruist en woelt: Sta dus vast in pret en pijn, Neêrlands Mannen! - Zulke Jannen.... Och! mogt ge dàt altoos zijn! Vorige Volgende