Al de kinderliederen(1861)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 165] [p. 165] Sneeuwliedje. Blanke vlokjes, fijn en zacht, Doe uw duizend-duizendtallen Spoedig vallen.... De Aard' heeft u al lang gewacht. Dek haar digt en warmpjes toe, Dat ze eens van haar last en lusten Uit moog' rusten.... Och! ze was zoo bitter moê. Had ze niet het heele jaar Onder zorg voor bloem en vruchten Zitten zuchten - Of het nimmer rusttijd waar'? Eindlijk viel het arme schaap Tusschen al 't verdorde loover Achterover.... En in diepen, vasten slaap. [pagina 166] [p. 166] Ligt ze daar nu bloot en kaal, Als de Winter met zijn vlagen Aan komt jagen - Dan bevriest zij heelemaal. Daarom, vlokjes, fijn en zacht, Dekt haar, tot ze moog' ontwaken, Met uw laken, Dekt haar met uw warme vacht. Als het dan weêr Voorjaar is, Springt zij uit uw donsen veêren In de kleêren, Even flink en even frisch! Vorige Volgende