Al de kinderliederen(1861)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 161] [p. 161] Kringetjes in 't water. Kittelsteentje, rond en glad, Als gij plompt in 't klare nat, En het water Met geklater Paarlend uit elkander spat, Zijt ge pas der hand ontgleden, Of ge wiggelt naar beneden. Doch, waar 't vocht u heeft omvat, Komt een kringetjen op 't nat; Verder vloeit het, Lang nog groeit het, Eer het uit elkander spat: 't Wijst, hoe snel ge ook zinkt, aan allen 't Plekje, waar gij zijt gevallen. Elk onthoû het steeds - het gaat Even zoo met goed en kwaad: Uren, Dagen, Jaren, dragen Nog het teeken van uw daad. Och, onthoû het toch, mêvrinden, 't Plekje is lang nog weêr te vinden! Vorige Volgende