Al de kinderliederen(1861)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 159] [p. 159] Treuzeltje. Treuzelaartje! treuzelaartje! Altoos, altoos tijds genoeg.... Schaam je wat - als iemand vroeg: Heb je een aardje naar je vaârtje? Was je moederlief zoo traag?.... Zeg, wat antwoordt ge op die vraag? - Maar, voor 't antwoord (had ik 't graag) Dien ik zelf nog wel te zorgen, Want ook dáárin zijt ge traag!..... 't Luidt: - ‘Kom ik er niet van daag, Och! dan kom ik er toch morgen!’ Neen, mijn liefje!... met geteuter Komt ge er ook op morgen niet! - 't Geeft u eens nog zielsverdriet Dat gepeuter en geleuter! Als ge nadert aan den dag, Die nog nooit een morgen zag, Zal, in vruchteloos geklag, De verloren tijd u rouwen.... Liefje! nu 't nog wezen mag, Och! gebruik nu uur en dag, Steek de handen uit de mouwen! [pagina 160] [p. 160] Treuzelaartje, treuzelaartje! Anders zijt ge lief en goed; Maar, ik bid je, maak wat spoed: Of dat snaartje heeft een staartje! 't Klinkt nu nog als jokkernij; Maar, arm kind! voor u en mij Kwam er vreeslijke ernst wel bij, Zoudt ge eens Andrer hulp behoeven.... 'k Smeek dus: maak me haastig blij! En - moet er getreuzel bij.... Treuzel enkel.... in 't bedroeven! Vorige Volgende