Al de kinderliederen(1861)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 139] [p. 139] Zwaantje. Zwaantje, met uw witte pluimen, Met uw vlerken groot en wijd! 'k Zie het wel, hoe trotsch ge zijt, Als ge 't water zoo doet schuimen! Al de vogels klein en teêr Jaagt gij weg van beek en vlieten, En de schuchtre vischjes schieten Haastig in de diepte neêr. Mooi, dat zijt ge boven velen, Slank en statig buiten kijf; Kostbaar dons bedekt uw lijf; Maar, wat kan dat andren schelen? Zie dien kleinen nachtegaal, Graauw en pover in de veêren, - Maar wat kan hij kwinkeleren.... Zwaanlief! hè! dat 's meer dan praal? Zwaantje! wilt gij nedrig wezen, 'k Wed, dat gij, door heel de streek, Als het siersel van de beek Wordt bewonderd en geprezen: Maar blijft gij zoo trotsch en fier, 'k Zeg dan, als ik u hoor gagglen En op ganzenpoot zie wagglen.... Och, 't is toch een ak'lig dier! Vorige Volgende