Al de kinderliederen(1861)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] Niet plukken. Blaauwbloempje, bloeijend aan den vliet, Ik meen, gij heet Vergeet Mij niet! Als 'k wist dat ik U plukken dorst, Ik zou u steken op mijn borst; Dan zag ik Den heelen dag uw kleurenpracht! En 'k droomde er van den heelen nacht; Zeg, bloempjen - blaauw! zeg... mag ik? ‘Lief meisje! zoo ge 't heel graag deedt, Pluk voor plêzier Mij hier - Doch weet, Als ge mij vaststeekt op uw borst, Dan sterf ik dáár van hitte en dorst!... Zal 'k bloeijen Bij 't felle stralen van de zon, Dan moet het water van de bron Mijn worteltjes besproeijen!’ [pagina 74] [p. 74] ‘Laat mij dus hier, bij 't frissche nat!... Maar wacht, mijn kind! Ik vind Nog wat! Graaf, om mijn worteltjes, een kluit Met aarde, heel voorzigtig, uit, En zet mij, Begoten, op een koele plek In 't vensterbank van uw vertrek, Dan leef 'k nog lang - wat wedt gij?’ Het meisje groef met zachte hand De wortels uit Van 't kruid Der plant, En liep naar huis, en zette haar In een regt beeldig vaasje daar Op 't plankje, Aan 't kleine raam - en week op week Bloeit daar 't Vergeet-mij-niet der beek En fluistert daaglijks: ‘'k Dank je!’ Vorige Volgende