Al de kinderliederen(1861)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Naar school. ‘Naar school, naar school! de klok sloeg acht!’ Ei kijk! op alle wegen, Van stoep en trap, langs straat en gracht, Komt ons een troepje tegen; Wel koud, maar rein van wang en hand; Wel arm, maar helder als een brand; En aan hunne oogjes zie-je 't aan, Dat zij wàt graag naar school toe gaan. Eerst stoeit en lacht de blijde schaar En springt op stoep en steenen; Dan ziet ge zachtjes paar aan paar Zich tot een rij vereenen; En is er hier of daar een guit, Ze voeren toch geene ondeugd uit: - Daar mag een ziertje pret op staan Voor wie zoo graag naar school toe gaan. Maar dan naar school, - en opgepast! De les moet flink gelezen, Het schrift moet netjes in de kast, De som in orde wezen; En denkt bij alles op het lest, Het is toch tot mijn eigen best: - Want zijt ge zóó ter school gegaan, Dan komt ge er wijs en braaf van daan. Vorige Volgende