Al de kinderliederen(1861)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Van zeven kikkertjes. Daar zaten zeven kikkertjes Al in een boerensloot, De sloot was toegevroren, Ze lagen hallef dood, Ze kwekten niet, ze kwaakten niet Van honger en verdriet. De jongste, die een wijsneus was, Zei tot zijn kameraads: ‘Die malle nachtegalen, Wat hadden die een praats! Was eerst het ijs maar in den dooi, Wij zongen eens zoo mooi!’ De milde, lieve Lente kwam;.... Zij kwaakten de oude wijs: Als zij dat zingen noemen, Wensch ik ze weêr in 't ijs; Ik geef die kikkers allemaal Voor éénen nachtegaal. Vorige Volgende