Al de kinderliederen(1861)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] Zons-opgang. Och! 't is wel aardig in mijn' tuin Als 's morgens vroeg de zon opgaat, Maar 'k woon zoo midden in een straat, Zoo tusschen muren, grijs en bruin: - Doch, naar ik gistren heb gelezen En zoo mij Moeder heeft verteld, Daarbuiten, in het vrije veld, Dáár, kindren! moet dat heerlijk wezen. Dan, zeî ze, is eerst de lucht nog graauw En hier en daar blinkt nog een ster, Maar langzaam schemert er van verr' Wat rozenrood en hemelsblaauw; Dan ziet men witte wolkjes dwalen, Doortrokken met een purpren tint; Dan komt, als waar' 't een koningskind, De zon, met al haar gouden stralen. - Zie! 't is wel aardig in mijn' tuin Als 's morgens vroeg de zon opgaat, Maar 'k woon zoo midden in een straat, Zoo tusschen muren, grijs en bruin: - Och! wie dat buiten mogt aanschouwen, Die knielde vast van blijdschap neêr, En zou voor onzen Lieven Heer Wel duizendmaal zijn handjes vouwen. Vorige Volgende