Landweren
Sommige zijn kilometers lang, elders resteert nog een enkel fragment, maar verreweg de meeste landweren zijn verloren gegaan. De landweer was het lange-afstandshek van de late middeleeuwen: een aarden wal van gemiddeld een meter hoog, met ondiepe greppels of sloten aan weerszijden. Op de wal groeide een dichte vegetatie van doornige planten, de voorloper van de prikkeldraadversperring. Aldus was een landweer het duurzame middel tegen bonje met buren, en tegelijk de aarden variant van menselijk wantrouwen. Als boeren een landweer rond hun marke opwierpen, was dat nauwelijks een bijdrage aan de regionale gezelligheid. De doorgangen bleven open zolang de betrekkingen met de omliggende marken aanvaardbaar waren, en ze gingen direct dicht als er bijvoorbeeld koeien werden gestolen.
Landweren lagen niet alleen rond marken. Stadsbesturen brachten zo een scheiding aan tussen hun stadsweiden en de rest van de wereld; graven en hertogen markeerden er hun territorium mee. Wie wilde - en dat kwam voor - kon er ook een maken rond zijn hoeve. Vooral de landweren rond marken hadden in de eerste plaats tot doel het vee tegen te houden.
Echt origineel is het hele idee niet te noemen, en toch is de Nederlandse landweer op zichzelf weer afgebakend door ruimte en tijd. De eerste Nederlandse landweer wordt in 1313 vermeld. Omstreeks 1350 sloeg de rage echt toe, terwijl landweren van na 1450 uitzondering zijn; wel bleven ze nog eeuwen daarna in functie. Onze voorouders waren zo goed min of meer tegelijkertijd te beginnen met het opwerpen van landweren en het bijhouden van stadsuitgaven. Vlooi na waar en wanneer ergens een ‘speter’ (spitter) en zijn knechten het terrein in werden gestuurd, en een ‘nieuwe’ landweer is al half gevonden.
In de veenweidegebieden van Holland, Utrecht en Friesland waren genoeg langgerekte waterpartijen om vijandelijke cavalerieën het voortgalopperen te beletten, maar merkwaardig is dat landweren op de zandgronden lang niet overal voorkomen. Ze zijn hoofdzakelijk te vinden in de Achterhoek, Limburg en Twente. Een deel van de verklaring is dat het verschijnsel uit Duitsland was komen overwaaien.
Een van de weinigen die zich langdurig en diepgaand met landwe-