Vuur en wind (onder ps. Muus Jacobse)(1946)–K.H. Heeroma– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] Donkere october October, die het licht hebt weggenomen en ons terugdringt naar het eigen hart, hoe staren wij afwerend naar de ramen, omdat het buiten koud en donker werd. De bruine blaren dwarlen naar beneden om te verrotten in het natte gras, en door de kille mist verdoft het roden van rozenbottel en van lijsterbes. Hadden wij niet gehoopt, als de verstilling van het Octoberrood de vruchten vlamt, dat het ons spreken zou van de vervulling? Maar het zegt enkel dat de winter komt... Hart, wees nu groot, ken nu uw diepste krachten De oogst kromp samen tot de laatste schoof, het vuur ligt op de laatste kool te wachten: leer nu te leven, hart, op vast geloof! Wees wakker, hart, laat u niet overwinnen: zo menig winter kwam en is geweest, en ‘daar zij licht’ riep God in den beginne, en ‘daar zij licht’ spreekt aan het eind Zijn Geest. Vorige Volgende