Vuur en wind (onder ps. Muus Jacobse)(1946)–K.H. Heeroma– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] De wiekslag van den vrede 1944 [pagina 50] [p. 50] Welkom aan Anno Klaas Leonard 1 februari 1944 ‘Nog altijd kan de wereld nieuw beginnen in ieder kind kan het opnieuw beginnen’. De vrienden, Anno, die je welkom heetten en je geboorte vierden als een feest dat de voorafglans was van de bevrijding, de weergeboort' waarop wij allen hopen, legden een blijde glimlach om ons oog, en dankend was het woord in onze mond, omdat wij wisten dat ze jou herkenden: een kind waarin de wereld nieuw begon. Zij die jou enkel kenden bij vermoeden waren al blij om jou: hoe zouden wij dan, die zelf in blinde nood je zagen dringen door de enge poort die naar het leven leidt, hoe zouden wij niet vieren je ontwaken uit de genoegzaamheid van eigen bloedklop tot 't feest van zien en aadmen, de communie met licht en lucht en Gods oneindigheid? De kreet waarmee je vrij werd uit de engte was als een lied voor ons, een vogeltriller, boodschapper van een lente, als de lichtheid van nieuw begin zich legt op alle dingen: waren de rondingen van je gezichtje, de prille knoppingen van neus en lippen, de tere schutblaadjes van oor- en ooglid niet overschaduwd van een rozig licht? [pagina 51] [p. 51] Toch staan wij stil naar je te kijken, Anno: het is te wonderlijk voor ons, te groot. Je bent geboren midden in de dood als een geschenk dat wij met schuwe handen aanvaarden mogen, wetend niet vanwaar. Wij zijn gevangen in het doodsgevaar, hoe ben jij dan gekomen tot het leven? Wij weten enkel: het is niet uit ons... ... Zal het zó zijn als de bevrijding komt? Vorige Volgende