bruikt. Helaas is dat niet het geval. Deze flats rusten op zgn. drijfplaten, ruim twee meter dikke betonplaten die tot één stuk zijn gegoten. Zolang er geen of weinig wind staat tijdens een overstroming kán het meevallen. Let op, ik zeg KAN want zeker weten doe je niks. Maar o wee wanneer door welke oorzaak dan ook enige stroming ontstaat. Nog een kopje koffie?’
Is het plotseling donker geworden in het gezellige kantoor van Mr. Roesinghe, daar hoog, boven de Coolsingel in Rotterdam? Gelukkig, alleen maar een wolk voor de zon. Inmiddels hebben twee van zijn assistenten, donkere mannen uit Oeganda die met een beurs van de Unesco studeren op de School for International Studies in Den Haag en hier stage lopen, door middel van een video-recorder op een matglazen plaat de plattegrond van de Bijlmer en de verschillende bouwprincipes geprojekteerd.
‘Zullen we dan maar weer?’ vraagt Mr. Roesinghe die inmiddels naast de geprojekteerde beelden heeft postgevat:
‘De hoogbouw heeft in ieder geval één voordeel,’ hervat Mr. Roesinghe zijn betoog, terwijl hij met een lange stok rondcirkelt. ‘Neem nu eens die opstoten en rellen waar Amsterdam zo rijk aan is. De politie en marechaussee hebben de beschikking over de Lee E. - 14 granaatwerper, die projektielen uitstoot met een lading lach- of traangas, bedoeld om e.e.a. te onderdrukken en te verspreiden. Dit is een Engels produkt. Over de vlakke grond, dus wanneer een uitgestoten projektiel horizontaal voortsnort, is het vrij doeltreffend, waarmee ik bedoel dat je kan richten, desnoods op één man. Maar vertikaal, we zagen het bij het Maagdenhuis, zijn de resultaten maar zozo.