Pvb. Ovidii Nasonis Minne-kunst, gepast op d'Amsterdamsche vryagien: met noch andere minne-dichten ende mengel-dichten, alle nieu ende te voren niet gesien.(1622)–Johan van Heemskerck– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 269] [p. 269] Klinck-dicht. MYN twyfeligh gemoet vast om en om gedreven En weet niet of het wil het leven of de doodt, In dien ick leef, so word myn lyden veel te groot, In dien ick sterf, helaes, so moet ick my begeven Om sonder haer te zyn, om wien ick wensch te leven, Sterf ick, wat win ick dan? als dat ick selfs verstoot De hoop die my noch voed en tot een beter noodt, Leef ick so kan ick niet als herten leet beleven. Ach dit 's een hart gelagh en een onmydlijck quaet Dat myn wreed ongeval en iammerlijcke staet Door leven noch door doot niet kan ten eynde komen, Ten zy mijn heet getraen 't bevrosen koud gemoet Van my versteende Lief eens wat ontdoijen doet En hier toe is my noch de hoop by-naest ontnomen. Vorige Volgende