Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)
(1818)–Johannes Hazeu Cornelisz., Dirk van der Reijden– Auteursrechtvrij
[pagina 193]
| |
[pagina 195]
| |
XXXIste lied.
| |
[pagina 196]
| |
2[regelnummer]
Zet Gij de hemelsluizen open,
Wat zou voor zulk een' vloed bestaan?
Dra zien wij d'oevers overloopen,
En wat G'ons gaaft geheel vergaan.
Och! wil genadig ons behoeden
En stuit de zware regenvloeden;
Zie, Vader! ons ontsermend' aan.
3[regelnummer]
Wil, Heer! de granen niet vernielen,
Die G'ons deedt in de halmen zien,
Verhoor ons, daar wij biddend' knielen,
U d'offers onzer harten biên,
Doe 't veldgewas toch niet verdrinken,
De hoop des Landmans niet ontzinken,
Uw liefd' en hulp ons nooit ontvliên.
4[regelnummer]
Zie neder op de drasse velden,
Waar alles op uw' bijstand wacht,
| |
[pagina 197]
| |
Wat wolken tot verwoesting stelden,
Is niet ontrukt aan uwe kracht;
Betoon uw vaderlijk meêdoogen,
Wil vruchten, akkers, velden, droogen,
Opdat Gij al ons leed verzacht.
5[regelnummer]
Geheel de Schepping moet ons leeren,
Hoe mild zij zich aan ons vertoont,
Dat Gij, met almagt, blijft regeren,
Kastijd' of zegenend' verschoont,
Opdat wij, als afhangelingen,
U smeeken, om die zegeningen,
Waarmeê Gij 't zweet des landmans loont.
6[regelnummer]
Hoe veel w'ons van de jaargetijden
Beloven, Gij regeert, o God!
Ons baat geen treuren of verblijden,
Van een op gissing steunend lot.
| |
[pagina 198]
| |
Gij zendt langs bergen, heuv'len, dalen,
Den regen, droogte, zonnestralen,
Ter reeg'ling van ons aardsch genot.
7[regelnummer]
Verhoor ons zuchten, smeeken, kermen,
Gedenk aan mensch en vee, o Heer!
Wil U, om Jezus wil, ontfermen,
Schenk ons de zon-verkwikking weêr;
En doe ons, door uw' zegeningen,
O groote Schepper aller dingen!
In welvaart leven U ter eer.
|
|