Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)
(1818)–Johannes Hazeu Cornelisz., Dirk van der Reijden– Auteursrechtvrij
[pagina 173]
| |
[pagina 175]
| |
XXVIIIste lied.
| |
[pagina 176]
| |
2[regelnummer]
leder juich', bij 't sikkelzwaaijen,
En het maaijen
Van het goudgeel rijpe graan:
‘God is goed, elk moet Hem loven,
Bij de schoven,
Die, met garven, rijk belaân,
Voor ons oog te velde staan!
Voor ons oog te velde staan!’
3[regelnummer]
Bergen, dalen, akkers, velden,
Allen melden
Ons Gods liefde, zorg en magt;
Die het zaad, gestrooid in d'aarde,
Trouw bewaarde,
Groeijen, bloeijen deed, met kracht,
En tot rijpheid heeft gebragt,
En tot rijpheid heeft gebragt.
| |
[pagina 177]
| |
4[regelnummer]
Laat de dorschvloer nu weêrgalmen;
Lied'ren, psalmen,
Voegen bij dit vrolijk feest,
't Zorgend zaaijen geeft nu vruchten;
Na het zuchten,
Voegt een danklied ons het meest,
Met een' opgeruimden geest.
Met een' opgeruimden geest.
5[regelnummer]
God der liefde! hoor de klanken,
't Hart'lijk danken,
Voor de welvaart, die Gij sticht;
Milde bron en goedheids-ader!
Liefd'rijk Vader!
Die 't bezwaard gemoed verligt,
Alles zijn w'aan U verpligt!
Alles zijn w'aan U verpligt!
| |
[pagina 178]
| |
6[regelnummer]
Groot is ons dit aardsch genoegen,
Voor het zwoegen,
Om ons tijdelijk genot;
Maar veel grooter is de zegen,
Dien wij kregen,
Met uw' Zoon, in wien G', o God!
Ons wilt schenken 't zaligst lot!
Ons wilt schenken 't zaligst lot!
7[regelnummer]
Heer des Oogstes onzer zielen!
Dankend knielen
Wij, voor uwe majesteit;
Doe ons, tot aan 't eind' der dagen,
Vruchten dragen,
Door uw' Geest in ons bereid,
Rijp genoeg voor d' eeuwigheid.
Rijp genoeg voor d' eeuwigheid.
|
|