Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)
(1818)–Johannes Hazeu Cornelisz., Dirk van der Reijden– Auteursrechtvrij
[pagina 113]
| |
[pagina 115]
| |
XIXde lied.
| |
[pagina 116]
| |
3[regelnummer]
Zien wij 't geurig bloempje kwijnen,
Door 't beschijnen
Van den middag-zon geschroeid,
Wij zien 't ook, des avonds, 't leven
Weêr hergeven,
Door den koelen dauw besproeid.
4[regelnummer]
't Kinder oog op God geslagen,
Die bij 't dragen
Onzer smarten troost bereidt,
Zal ons nooit den moed ontzinken,
Bij het drinken
Van den kelk der bitterheid.
5[regelnummer]
Wie toch leeft op aard' zoo heilig,
Dat hij veilig
Zeggen kan: ‘'k verdien geen' smart?’
Zulk een waan was zich bedriegen,
| |
[pagina 117]
| |
Door 't beliegen,
Van een altijd schuldvol hart!
6[regelnummer]
Troost u dan, o smartgenooten!
Al vergrooten
Uwe rampen, dag aan dag;
Leert van jezus, onder 't lijden,
Moedig strijden,
Met geduld en stil ontzag.
7[regelnummer]
Jezus heeft de hoogste waarde,
Hier op aarde,
Door zijn leed, ons aangebragt,
Hoe dus bange tegenspoeden,
Op ons woeden,
Eens verliezen zij hunn'kracht.
8[regelnummer]
Lieve Heiland! troost des levens,
Die ons tevens
| |
[pagina 118]
| |
Tot een lijdend voorbeeld zijt,
Geef dat wij, in droefenissen,
U nooit missen,
Als ons ramp bij ramp bestrijdt.
9[regelnummer]
Wat ons dan op aard moog treffen,
Wij verheffen,
Heer! tot u ons klagend hart;
En, hoe hoog de nooden stijgen,
Wij verkrijgen,
Uit uw lijden, troost in smart.
10[regelnummer]
Wij, o Heiland! lijden waardig;
Gij, regtvaardig,
Leedt alleen om onze schuld;
Doe ons dit geloovig voelen,
Zoo baart 't woelen
Onzer smarten, waar geduld.
|
|