Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)
(1818)–Johannes Hazeu Cornelisz., Dirk van der Reijden– Auteursrechtvrij
[pagina 241]
| |
[pagina 243]
| |
XLIIIste lied.
| |
[pagina 244]
| |
Nu is ons 't licht des heils ontstoken;
De Heer is waarlijk opgestaan!
Bedrukten! staakt uw angstig treuren;
Hij, die de rotsen kon verscheuren,
Is overwinnaar van den dood!
Zoekt jezus, maar met zegezangen;
Hij nam de magt der hel gevangen,
Toen Hij zijn heilig graf ontsloot.
3[regelnummer]
Ja, jezus leeft; wij zullen leven;
De dood heeft nu geen' prikkel meer,
Het vol rantsoen, voor ons gegeven,
Herstelt ons in Gods vriendschap weêr;
De bange vrees is nu geweken;
De Christen durft vrijmoedig spreken;
De Held van Golgotha verwon;
Nu groeijen op de graven bloemen,
| |
[pagina 245]
| |
Die eeuwig jezus grootheid roemen,
Ons graf is nu een' levensbron.
4[regelnummer]
Ja, jezus leeft; wij zullen leven;
De kluisters van ons zwijgend graf,
Zijn in zijn' liefdehand gebleven,
Die vrijmagt legt Hij nimmer af;
Laat nu ons lied ten hemel dringen;
Wij juichen met de hemellingen,
Tot eer van Hem, die eeuwig leeft;
Hij blijft de rots van ons vertrouwen,
Wij mogen veilig op Hem bouwen,
De stille hoop, die Hij ons geeft.
5[regelnummer]
Wij loven U met dankb're psalmen,
O Sions Vorst! Immanuël!
En kroonen U met vreugdepalmen,
Als Heerscher o-ver dood en hel!
| |
[pagina 246]
| |
Och! doe uw' deugden in ons wonen;
Opdat wij in den wandel toonen,
Dat G'in ons hart zijt opgestaan:
Dat G'in ons leeft en blijft regeren,
Als Koning, dien wij juichend' eeren,
Met wien wij naar den hemel gaan.
6[regelnummer]
Sterk ons geloof met nieuwe krachten,
Wanneer de dood ons ligchaam sloop',
Om op uw' toekomst blij te wachten,
En niet beschamen in die hoop.
Dan zal de rust ons heilig wezen,
En onze ziel den dood niet vreezen,
Hoe hoog dan ook de strijd moog' gaan;
Dan juichen wij met vast vertrouwen:
Wij zullen onzen Heer aanschouwen,
Want Hij is waarlijk opgestaan!
|
|