Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)
(1818)–Johannes Hazeu Cornelisz., Dirk van der Reijden– Auteursrechtvrij
[pagina 235]
| |
[pagina 237]
| |
XLIIste lied.
| |
[pagina 238]
| |
Gansch Pa-les-ti-na beefde,
Door 't schitt'rend bliksemlicht,
Waarvoor de grafwacht zwichtt',
En mijn Verlosser leefde!
3[regelnummer]
De zond' en al 't geweld
Der helmagt ligt geveld;
Mijn graf is nu geheiligd;
Al velt de dood mij neêr,
d'Opstanding van mijn' Heer,
Heeft eeuwig mij beveiligd.
4[regelnummer]
Juich' Isrel, blij te moê,
Zoo dra 't van memphis roê
En dienst zich zag ontheven;
Toen 't pharo en zijn heir
Zag, zinkend' in het meir,
De jongste snikken geven.
| |
[pagina 239]
| |
5[regelnummer]
Ik zing veel blijder toon,
Nu Gods gekruisten Zoon
Heeft dood en graf verslonden;
'k Zie nu, in jezus bloed,
De zee voor mijn ge-moed,
Ter smoring mijner zonden.
6[regelnummer]
God, in zijn' Zoon voldaan,
Heeft Hem weêr op doen staan;
Nu zal ik ook ver-rij-zen;
En mijn' Verlosser zien;
Hem eeuwig hulde biên;
Volmaakter eer bewijzen.
7[regelnummer]
Mijn God! wat zalig feest
Viert nu mijn blijde geest,
Door heil-be-spie-ge-lin-gen!
Nu voel ik wat het zij:
| |
[pagina 240]
| |
O Engel! ga voorbij
En doodt geen' eerstelingen!
8[regelnummer]
Mijn Paasch-lam is geslagt,
En d'allerbangste nacht
Voor u, mijn' ziel! verdreven;
'k Mag nu, met vaster schreên,
Naar 't hemelsch Kanaan treên,
Om met mijn' Heer te leven.
9[regelnummer]
Zijt G'uit uw graf getreên,
'k Ga naar uw' tempel heen,
O Heiland! U te lo-ven!
Ontboei mijn ziel van 't stof,
Voer haar met dankb'ren lof
En blij gejuich naar boven!
|
|