Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)
(1818)–Johannes Hazeu Cornelisz., Dirk van der Reijden– Auteursrechtvrij
[pagina 247]
| |
[pagina 249]
| |
XLIVste lied.
| |
[pagina 250]
| |
2[regelnummer]
Zingt nu vrolijk, Si-o-nieten!
Schoon uw oog uw' Heiland mist;
Elke traan, dien gij doet vlieten,
Wordt eens vrolijk afgewischt.
Hij, de Heer der hemelscharen,
Is naar 's Vaders huis gevaren,
Daar Hij u ook plaats bereidt,
Om met Hem vol vreugd te leven,
Al zijn zoenwerk eer te geven,
In een' vol-le zaligheid.
3[regelnummer]
'k Zing met onbedwongen klanken,
Door 't geloof, een vrolijk lied,
Om mijn Goël blij te danken,
Al aanschouwt mijn oog hem niet:
Ziel! vlugt door 't geloof naar boven,
Hoor daar uw Verlosser loven,
| |
[pagina 251]
| |
Door 't ge-za-ligd Eng'lenkoor;
Ja, de blijde lofgezangen,
Die Hij eeuwig moet ontvangen,
Galmen heel den hemel door.
4[regelnummer]
Was op aard' zijn' eerste woning,
Slechts een schaam'le beestenstal;
Nu heerscht Hij, als Siöns Koning,
Op den troon van 't groot heeläl;
Hem is al 't bewind gegeven;
Hel noch dood kan Hem weêrstreven;
Hij regeert met majesteit;
Hemel, aarde, koningrijken,
Niets kan ooit zijn' magt ontwijken;
Hij regeert in eeuwigheid.
5[regelnummer]
Hij zal 't ware Godsrijk stichten,
Schragen door zijn' sterke hand;
| |
[pagina 252]
| |
Joden, Heidenen verlichten,
Wijzen 't hemelsch vaderland
lede mag nu vrij verkonden:
‘Jezus, aan het kruis gebonden,
Stierf en overwon de hel;
Is ten hemel opgevaren,
Met veel duizend' Eng'lenscharen,
Heerscht daar als Immanuël!’
6[regelnummer]
d'Ark des heils, door Cherubijnen
Opgevoerd naar 't vaderland,
Wordt niet meer door Philistijnen
Weggeroofd noch aangerand.
Arons staf zal eeuwig bloeijen,
En vol rijpe vruchten groeijen;
Trouwe melchisedek! Ja,
Al de hemelpriesterscharen,
| |
[pagina 253]
| |
Blijven op uw offer staren;
Danken U, Halleluja!
7[regelnummer]
Nu, triomf! triomf! gezongen,
Lieve Heiland! maar ons lied
Is te zwak, en Eng'lentongen
Hebben wij op aarde niet:
Voer ook onze ziel naar boven,
Om volmaakter U te loven;
Och, ontboei ons van het stof!
Leer ons 't regte hemelleven,
Om U dankend' eer te geven,
En te juichen uwen lof!
8[regelnummer]
Doe uw Rijk, o Heiland! komen;
Zet het uit van zee tot zee;
Wil het ongeloof betoomen;
Voer het zegevierend meê!
| |
[pagina 254]
| |
Zend alom uw' Rijksgezanten,
Om uw' heilbanier te planten,
Groote Koning vol genaê!
Zijn wij hier nog strijdgenooten,
Eens neemt G'al uw lie-ve-loten,
Tot U, Heer! Halleluja!
|
|