Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)
(1818)–Johannes Hazeu Cornelisz., Dirk van der Reijden– Auteursrechtvrij
[pagina 67]
| |
[pagina 69]
| |
XIIIde lied.
| |
[pagina 70]
| |
3[regelnummer]
Hoe d'oceaan door stormen woed',
Uw' Wijsheid regelt ebb' en vloed,
In juist beperkte kringen;
Het Starrenheir, de zilv'ren Maan,
Doet zij, in loop en glans, bestaan,
Door al de wentelingen.
4[regelnummer]
Hoe wijs besproeit uw' Vaderhand,
Het kleinste grasje, bloem en plant,
Met dauw en vruchtb'ren regen;
Verkwikt natuur; bekleedt het veld;
Daar elke halm uw' wijsheid meldt,
Op aller scheps'len wegen.
5[regelnummer]
Gij wijst aan ied'ren sterveling,
Het juiste pad, zijn' stand en kring,
In 't ondermaansche leven;
In droefheid, vreugd' of ongeval,
| |
[pagina 71]
| |
Leert Gij, bij d'uitkomst, hoe dit al
Uw' Wijsheid eer moet geven.
6[regelnummer]
Uw' Wijsheid, lieve Vader! ja,
Zoo vol van troost, zoo vol genaê,
Zag onze struikelingen;
Zij vormd' in uwen Zoon het plan,
Dat voor ons heil niet falen kan,
Eer wij het licht ontvingen.
7[regelnummer]
Daal met dien Geest der wijsheid, Heer!
Op onze levenspaden neêr;
Verlicht Gij onze zielen;
Opdat wij niet, door eigen waan,
Het pad der wereldwijsheid gaan,
Waarop wij dikwijls vielen.
8[regelnummer]
De zonde houdt ons dwaalziek hart,
Door schijngenoegens, steeds verward,
| |
[pagina 72]
| |
Waardoor wij niet gevoelen
Wat zielen-heil en zaal'gen troost,
Gij, in uw' Zoon, voor adams kroost,
Met wijsheid, blijft bedoelen.
9[regelnummer]
Verlicht en regel ons verstand,
Opdat wij, door uw' Vaderhand
Geleid, van jezus leeren,
Met een opregt en stil gemoed,
In voor of bangen tegenspoed,
Uw Wijsheid dankend' t'eeren,
|
|