Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)
(1818)–Johannes Hazeu Cornelisz., Dirk van der Reijden– Auteursrechtvrij
[pagina 61]
| |
[pagina 63]
| |
XIIde lied.
| |
[pagina 64]
| |
2[regelnummer]
Koningrijken, landen, volken,
Waar men d'onschuld snood vertreedt,
Zinken als in 's afgronds kolken,
Onder smarten, druk en leed;
d'Eerste wereld in den vloed,
Sodom in den sulfergloed,
Zagen, naar het regt des Heeren,
Zich verwoesten en verteren.
3[regelnummer]
't Heilig Regt blijft God bewaren,
Ja, Hij doet verdrukten regt;
Doet hen, in den nood, ervaren,
Dat Hij niemand hulp ontzegt.
Zij, die zijne rijksgeboôn,
Als de vastheên van zijn' troon,
IJv'rig houden en betrachten,
Mogen op zijn' bijstand wachten.
| |
[pagina 65]
| |
4[regelnummer]
Houdt dan moed, verdrukkelingen!
God is regt in al zijn' daên;
Hij doet d'onschuld vrolijk zingen;
't Onregt blijft Hij wederstaan.
Knielt, in ootmoed, voor uw' God,
En vertrouwt aan Hem uw lot;
't Is, bij al de tegenstanden,
Altoos veilig in zijn' handen.
5[regelnummer]
Heer! wie zijn wij, door de zonden,
Zoo Gij met ons treedt in 't regt;
Daar wij uw' geboôn ook schonden,
't Hart aan boosheid blijft gehecht?
Met het oog op uwen Zoon,
Knielen wij voor uwen troon,
Sla, in liefd' en mededoogen,
Op ons uw' ontfermend' oogen.
| |
[pagina 66]
| |
6[regelnummer]
Reinig ons van al de smetten
Onzer schuld, in jezus bloed,
En schrijf zelf uw' reine wetten,
In ons steeds bevlekt gemoed;
Gij heerscht in regtmatigheid,
En, door uwen Geest geleid,
Zullen wij, met vaste schreden,
't Pad van uw' geboôn betreden.
|
|