Kinderspelen, in leerzame gedichtjes(1837)–Johannes Hazeu Cornelisz.– Auteursrechtvrijin leerzame gedichtjes Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] Het kegelspel. Bl. 39. Wie gaat meê naar de kegelbaan? Daar heb ik negen kegels staan, En wie de Koning raken kan, Die wint het spel, mits dat er van Al de andren geen ter neder stort, Waarvan geen winst gerekend wordt. Komt, makkers! 'k ga u allen voor, Maar zacht, de kogel loopt er door, En, ach! er valt geen kegel om, Wat is die kogel lomp en dom! ‘Neen, Jan!’ dus zegt de kleine Piet, ‘Wijt u die schuld, den kogel niet; Geef mij dien kogel, uwe kracht Is niet berekend voor die vracht.’ En Pietje wierp, met sneller vaart, Den Koning om, en zegt bedaard: ‘Ziet gij nu, kleine Jantje! wel, Door mijne kracht, win ik het spel! [pagina 40] [p. 40] Wie 't werk niet naar zijn krachten rigt, Verliest zijn doel, verzuimt zijn' pligt; Hoe menig mensch betreurt en ziet De vruchten van zijn spelen niet; - Wie meer tilt, dan hij dragen kan, Maakt zich een ongelukkig man. - Vorige Volgende