| |
| |
| |
14
Gloria had haar moeder nog nooit zo gezien. Dat strakke in haar houding was volslagen nieuw. Ze kleedde zich heel langzaam en houterig uit, daarna trok ze haar nachthemd aan. ‘Laat me maar alleen,’ zei ze, nadat ze een tijd op het bed voor zich uit had zitten staren. ‘Jammer dat ik geen slaappillen gebruik, ik zou er nu een willen.’
‘Zal ik vragen of ze hier iets hebben?’ vroeg Gloria.
Isabel schudde haar hoofd. ‘Waarom heb je al die tijd niets gezegd?’
‘Ik durfde niet meer,’ zei Gloria. ‘Ik was zo bang dat je iets heel ergs zou doen.’
Isabel begon haar make-up te verwijderen. ‘Wie zegt dat ik dat nu niet doe? Mijn eigen dochter die me verraadt.’
‘Dat heb ik niet gedaan!’ zei Gloria. ‘Ik had het alleen aan Ruth verteld omdat ik het kwijt moest en ze je vriendin was.’
Met haar blote ogen leek Isabel net een jong meisje. ‘Dat is ze niet, had je dat nog niet door?’
‘Nu wel.’ Gloria wilde haar armen om Isabel heen slaan, maar die weerde haar af. ‘Ik ben liever alleen, vannacht. Ga jij maar weer terug, je moet nog eten. Wees maar niet bang dat ik iets engs zal doen, ik heb meer overleefd.’
| |
| |
Gloria ging maar weer naar de hut van Boris.
‘Ha,’ zei Tasja, die opendeed. ‘Hij wordt al slaperig.’
‘Wie is daar?’ vroeg Boris met een dikke tong.
‘Ik,’ zei Gloria en liep naar binnen.
Jochem zat op het bed en Boris lag met zijn ogen te knipperen. ‘Waar is Libel?’
‘Slapen,’ zei Gloria.
‘Is ze boos op mij?’
‘Natuurlijk niet.’
‘Ik ben boos op mamma,’ zei Boris. En toen sliep hij.
Jochem keek haar voorzichtig glimlachend aan. ‘Gaat het een beetje?’
‘Ze wil me niet bij zich hebben,’ zei Gloria.
‘Moeten jullie niet iets eten?’ vroeg Jochem. Tasja en Gloria schudden tegelijk hun hoofd. ‘Ik wil niet meer naar die mensen,’ zei Tasja. ‘Hoe is het mijn moeder?’
‘Gaat wel, ik heb haar verbonden.’
Gloria keek op het slapende gezicht van Boris neer.
‘Hij heeft het eerder gedaan,’ zei Tasja. ‘Vorig jaar waren we in een vakantiehuisje, en toen heeft hij een jongen gebeten, omdat die een hond trapte. We hoopten zo dat het deze keer anders zou gaan. Hij is zo lief, maar soms, als hij heel erg kwaad is, laat hij zich gaan, en hij is gek op Isabel.’
‘Tasja vertelde me net waar het allemaal om ging,’ zei Jochem. ‘Moest je laatst daarom zo huilen?’
‘Ja.’ Gloria begon bijna weer. ‘Ik weet niet waar ik moet blijven vannacht.’
‘In mijn hut,’ zei Jochem. ‘Ik slaap wel ergens anders. Het spijt me, maar ík moet wel terug naar de mensen, er is nog een vreselijke verloting die ik moet leiden. Heeft Boris mij nog nodig?’
| |
| |
‘Nee,’ zei Tasja. ‘Die slaapt tot morgen. Ik blijf hier, ik ga wel op de grond liggen.’
‘Er is een uitklapbed,’ zei Jochem.
Tasja keek ongelukkig naar Gloria. ‘Ze zijn geen vriendinnen, hè?’
‘Nee,’ zei Gloria.
Gloria had de sleutel van Jochems hut gekregen. Het rook hier naar hem, maar nu kon ze alleen maar aan Isabel denken. Zou het ooit weer goedkomen?
Er stond iemand over haar heen gebogen. ‘Ik ben het maar,’ zei Jochem. ‘Ik kom mijn spullen halen.’
‘Hoe laat is het?’ vroeg Gloria.
‘Vier uur.’ Jochem deed een schemerlampje aan. ‘Slaap maar weer verder.’
‘Nee, nou ben ik wakker,’ zei Gloria. ‘Is het nu pas afgelopen?’
‘Gelukkig wel. Ik dacht dat ze eeuwig bleven dansen.’ Hij zag er doodmoe uit.
Gloria ging rechtop zitten. ‘Je kunt weer in je eigen bed. Ik wil toch even naar mijn moeder. Is er een reservesleutel?’
‘Ik heb alles,’ zei Jochem. ‘Je leert veel op die schuiten. Weet je dat ik gewoon te moe ben om met je te praten? En we zijn nog niet helemaal uitgekletst.’
‘Nee,’ zei Gloria. ‘Dan wachten we daar toch mee?’
Gloria bewoog zich heel zachtjes door de hut. Als ze maar wist dat haar moeder rustig sliep, zou ze weer gaan. Ze kon op het dek wachten tot het ochtend werd.
| |
| |
‘Ik ben wakker,’ zei Isabel kalm. ‘Doe het licht maar aan.’
‘Mam?’ zei Gloria, terwijl ze op haar moeders bed ging zitten. ‘Het spijt me zo.’
‘O,’ zei Isabel vlak.
Er werd op hun deur geklopt en de stem van Ruth vroeg: ‘Isabel?’
‘Zal ik zeggen dat ze weg moet gaan?’ vroeg Gloria.
‘Nee,’ zei Isabel. ‘Ze mag binnenkomen. Benieuwd wat ze nu weer te vertellen heeft.’
Ruths wang was sterk gezwollen onder de pleisters.
‘Godsamme!’ zei Isabel. ‘Hoe kom je daar nou aan?’
‘Mijn zoon heeft me gebeten,’ zei Ruth.
‘Net goed,’ zei Isabel. ‘Ga zitten.’
‘Zal ik maar gaan?’ vroeg Gloria.
Isabel dacht even na. ‘Blijf,’ zei ze toen. ‘Het wordt tijd dat ik eindelijk eens vertel hoe het komt dat ik mijn middelbare school nooit heb afgemaakt. Je vond het toch zo oneerlijk van me dat ik jou opjutte, en het zelf niet gedaan had?’
‘Niet doen!’ zei Ruth. ‘Alsjeblieft!’
‘Moet dat nú?’ vroeg Gloria.
‘Ja,’ zei Isabel. ‘En, Ruth, wees blij dat ik het niet doe waar jouw dochter bij is.’
Ruth ging op de stoel zitten, en beet op haar nagels.
‘Kan het niet wachten?’ probeerde Gloria nog. ‘We hebben morgen nog, dan kunnen we toch rustig praten?’
‘Nee, het kan niet morgen, het kan alleen op dit moment. Zitten jullie goed? Ik ga een sprookje vertellen en ik wil niet gestoord worden door mensen met kramp.’
Gloria en Ruth gingen verzitten.
| |
| |
‘Er waren eens,’ begon Isabel. ‘Nee, het moet anders. Er was eens... Er was eens een meisje dat een heel mooie naam van haar ouders had gekregen. Het was meteen het laatste mooie dat ze haar gaven, want die ouders hadden er vreselijke spijt van dat ze een kind hadden gemaakt. Deze pappie en mammie hadden het te druk met elkaar.’ Isabel keek naar Gloria. ‘Het spijt me, ik weet dat je nogal romantische gedachten over opa's en oma's hebt, maar ik kan je niets anders bieden dan mensen die een hekel hadden aan hun dochter, en haar dat gewoon vertelden. Meestal hielden ze hun mond, hoor. Ik bedoel dat ze dan echt niets zeiden. Eén keer toen Isabel haar haar rood had geverfd, duurde dat wel veertien dagen.’
‘Ja,’ zei Ruth. ‘Ze waren erg.’
‘Kop dicht,’ zei Isabel. ‘Straks ben jij aan de beurt. Ik heb net iets overgeslagen. Isabel kreeg gelukkig nog iets van haar ouders. Het was vast per ongeluk, maar ze was nogal mooi. Eerst had ze dat niet eens in de gaten, maar toen ze wat ouder werd, merkte ze het.
Ze droeg dan wel geen echte kleren, dat was ik ook nog vergeten, ze kreeg afleggertjes van haar nichtje. Oude rommel. Dat nichtje was tien kilo zwaarder, en de moeder van Isabel wilde niets vermaken, dus zwieberde alles om haar heen, voor ze zelf leerde hoe er nog wat van te maken.
Waar was ik. O ja. Toen ze ouder werd, veranderde er iets. Er werd opeens naar Isabel gekeken. Jóngens keken naar haar. Later mannen.
Iedereen wist al gauw hoe het zat. Ze scholden haar uit voor hoer, terwijl ze er toch nooit voor betaald werd. Daar heeft ze nog een tijd last van gehad. Eigen- | |
| |
lijk voelde ze zich het prettigst alleen in haar bed. Om weg te zijn, sliep ze op de slaappillen die een aardige maar niet zo'n slimme huisarts had voorgeschreven. Hebben jullie dat?’
Gloria merkte dat zij en Ruth tegelijk knikten.
‘Goed,’ zei Isabel. ‘Onze heldin mocht tot haar eigen verbazing zo maar naar de middelbare meisjesschool. Daar deed ze het nog goed ook, want stom was ze niet. En omdat ze na schooltijd stiekem ging werken als schoonmaakster in een bejaardentehuis, kon ze eindelijk wat aan haar kleren doen.’ Isabel keek naar haar nagels en glimlachte heel even. ‘Sophanden, had ze. Tot ze huishoudhandschoenen ontdekte.’
‘Groene,’ zei Ruth en ze sloeg haar handen voor haar mond.
‘Juist,’ zei Isabel. ‘Heel goed onthouden, en je bent net aan de beurt. Op een dag kwam er een nieuw meisje in de klas. Ze zag er niet uit, was verlegen en ze werd gepest met haar naam. Isabel hielp haar een beetje in het begin. Die Ruth kende haar reputatie nog niet en ging gewoon met haar om. Isabel mocht met haar mee. Mooi huis, aardige ouders. Eerst vonden ze Isabel niet zo geschikt. Ze leek te oud en te wijs voor hun kinderlijke dochter. Maar ze bleek mee te vallen. De moeder leerde haar met bestek omgaan en ze mocht de vader zelfs helpen met zijn muntenverzameling. Af en toe logeerde ze daar. Ze praatten lang in bed, die twee. Isabel voorzichtig over haar leven en Ruth wilde alles over jongens weten. Hoe je je opmaakte en wat voor kleren je moest dragen. Ruth was niet bij Isabel weg te slaan. En hoewel de andere meiden inmiddels alles over Isabel hadden verteld, bleven ze samen. Ondanks het feit dat
| |
| |
Ruth toch erg jaloers was op Isabel, leek het zowaar op vriendschap.’
‘Dat was het ook!’ zei Ruth.
Isabel negeerde haar. ‘Het laatste jaar kwam er een nieuwe leraar Duits op school. Gewoon een man met een bruin leren tas. Oud, vonden Ruth en Isabel. Nu zouden ze daar anders over denken.’
‘Vijfendertig,’ zei Ruth.
‘Knappe meid!’ zei Isabel. ‘Die leraar vond Isabel aardig. Niet zo maar, maar heel aardig. Hij nam haar mee uit. Natuurlijk wist hij ook wel dat zo iets niet mocht, maar hij kon het niet laten. Soms gingen ze in een andere stad uit eten, en soms naar de film. Hij bedacht smoesjes voor zijn vrouw, en Isabel hoefde niets te bedenken, want er lette niemand op haar. Ze praatten veel. Af en toe gebeurde er iets meer op de achterbank van zijn auto.
Toen kwam hij met een plannetje. Hij had een vriend, zei hij. Die vriend maakte foto's. Niet van vogeltjes in de vrije natuur, maar van meisjes. Prachtige foto's waar veel vraag naar was.
Isabel zou er ook goed mee kunnen verdienen. Eindelijk niet meer schoon hoeven maken en genoeg tijd overhouden voor haar huiswerk, want dat was een beetje blijven liggen, de laatste tijd. Hij kon niet eeuwig zijn handen boven haar leuke koppie blijven houden, en ze wilde toch slagen? Was er niet nog een vriendin? Voor kleren hoefden ze niet te zorgen, die waren er al.
Isabel wist niet wat ze moest doen. Ze ging naar haar vriendin. Die wist al van de uitstapjes en had gezworen niets te verraden. Maar nu... Nu zei ze dat ze mee wilde doen. Ze eiste het zelfs. Isabel was heel verbaasd. Ze
| |
| |
probeerde haar uit te leggen dat dit vast geen gezellige familiekiekjes zouden worden, maar ze luisterde niet. Ze zei dat ze eindelijk wel eens iets spannends wilde beleven, en dat Isabel niet altijd alle lol hoefde te hebben. Zij had er ook recht op.’
‘Ik wist toch niet...’ begon Ruth.
‘Jij wist niks!’ zei Isabel. ‘Je had nog nooit met een jongen voetje gevreeën, laat staan dit. Je dreigde. Als je niet mee mocht doen, zou je alles vertellen. Dus deed je mee.’
Gloria verlangde naar een koptelefoon met erg harde muziek, maar ze hoorde haar moeder verder vertellen.
‘Die fotovriend had een grote ruimte, waarin de lampen al waren neergezet. Er stond een bed, en er lag zelfs een belachelijk tijgerkleed op de vloer. Isabel en Ruth moesten mooi ondergoed en avond jurken aantrekken. Ruth vond de eerste foto's nog enig. Ze kregen zelfs iets lekkers.’
‘Oesters,’ zei Ruth kleintjes.
‘Ja,’ zei Isabel. ‘Gelukkig had Isabel geleerd hoe je die moest eten en eigenlijk waren ze daar niet voor, maar meer voor het effect. Stond zo leuk op een blote meisjesbuik.’
‘Bah!’ zei Gloria.
‘Zeg dat wel. Die jurken moesten namelijk eventjes uit. Dat wilden ze toch wel doen? Arme Ruth. Zelfs de paskamer in een damesmodewinkel was al eng, en nu dit. Ze huilde. Isabel vroeg aan haar vriend of ze Ruth alsjeblieft met rust wilden laten, omdat ze zo bang was. De twee heren waren ook niet kinderachtig. Als ze echt wilde, kon de vriendin haar eigen kleren weer aantrekken, op voorwaarde dat Isabel de foto's liet maken die
| |
| |
zij in gedachten hadden. Ruth kleedde zich om, en ging naar huis.’
‘Jij zéí dat ik moest gaan!’ zei Ruth.
‘Ik zei niets, ik trilde. Isabel bleef helemaal alleen achter. De jurk ging uit, het prachtige ondergoed ook, en ze moest zweren dat ze dit nooit aan iemand zou vertellen. Trouwens, wie zou haar geloven? Het liep allemaal nog een beetje uit de hand ook, en totaal overstuur kwam ze midden in de nacht bij het huis van haar beste vriendin aan. En raad eens wat die haar vader en moeder had verteld? Isabel ging al een hele tijd met die leraar om. Ruth had haar nog gewaarschuwd, maar vanavond maakte ze het toch echt te bont. Ze had Ruth bijna meegesleept in die viezigheid. Gelukkig was ze net op tijd weggegaan.’
‘Zo heb ik het niet gezegd!’ zei Ruth. ‘Ik huilde almaar en ze trokken het eruit. Daarna verdraaide iedereen de waarheid.’
‘Isabel mocht niet naar binnen,’ zei Isabel, die haar nauwelijks gehoord leek te hebben. ‘Ze mocht daar nooit meer naar binnen. De schoolleiding werd wel gewaarschuwd, maar de vader en moeder van Ruth beloofden dat ze hun mond zouden houden in verband met de goede naam van de school. De volgende dag moest Isabel eraf. Hoor je dat goed, Gloria? Isabel, niet die leraar. Die rotmeid had hem namelijk willen verleiden. Raar was dat, maar binnen de kortste keren wist iedereen hoe ze hem achterna had gezeten. De arme man, die bovendien getrouwd was met een heel leuke vrouw, had haar een paar keer meegenomen om te praten over haar studieresultaten.
Foto's? Welke foto's? Waar had ze het over? Zie je
| |
| |
wel dat die slet loog? Maar goed dat zo'n rotte appel verwijderd werd. Had ze toch bijna de carrière van zo'n uitstekende leerkracht verpest!’
Isabel haalde even adem. ‘Hoe liep dit sprookje af? Zo: Isabels eigen ouders stonden helemaal achter de schoolleiding. Hun dochter moest meteen aan het werk, Ruth slaagde voor haar eindexamen, en die leraar ging even met ziekteverlof tot na de grote vakantie.’
‘Ik wilde nog met je praten,’ zei Ruth. ‘Maar ik mocht niet, en later ontliep je me. Ik heb je daarna altijd gemist. En deze week hadden we het toch gezellig? Samen in de stad, net als heel vroeger. Het kan nu toch weer goedkomen?’
‘Deze week was een vergissing,’ zei Isabel. ‘Jij bent namelijk helemaal niets veranderd. Nog even jaloers, om van de rest maar te zwijgen.’
Gloria keek naar haar moeder. ‘Waarom heb je me dit nooit verteld?’
‘Was je ermee opgeschoten?’
Dat wist ze niet.
‘Het is zo lang geleden,’ zei Ruth en ze pakte Isabels hand. ‘Ik heb toch ook mijn portie gehad?’
Isabel duwde de hand weg met een gezicht of ze een kleverig toffeepapiertje van haar vingers schudde. ‘Vind je?’
‘Ja,’ zei Ruth.
‘Ik vind dat het wel meevalt. Waar ga je naar toe, Gloria?’
|
|