‘Dus nu heeft Libel verdriet?’ vroeg Boris.
‘Ze komt er wel overheen,’ zei Ruth. ‘Isabel vergeet snel. Volgende week is ze jou ook vergeten hoor, Boris. Denk maar niet dat ze nog één seconde aan je denkt, als ze van deze ellende-boot af is.’
Boris kneep haar in haar arm. ‘Rotmammarotmamma!’ Iedereen keek, terwijl hij bleef schreeuwen.
‘Hou op!’ riep Tasja.
‘Laat nou los,’ riep Gloria.
‘Au!’ kreunde Ruth. ‘Boris, dat doet echt pijn.’
Hij beet in haar wang.
Gloria keek verstard en tot niets in staat toe. Ruth gilde en probeerde Boris van zich af te schudden. Zijn tanden lieten los, en gelukkig waren daar Jochem en de kapitein. Maar Boris was te sterk voor ze. Hij bleef zijn moeder knijpen.
‘Valium!’ riep Tasja. ‘Dat helpt. In onze hut!’
Meer slepend dan lopend kwamen ze in de hut. Tasja pakte het pilletje en Jochem wist het met water naar binnen te krijgen.
Eindelijk liet Boris Ruth los. Het bloed liep langs haar wang, en Boris stond met open mond naar haar te kijken.
Nog net geen wolf, dacht Gloria.
‘Laat hem maar met mij meegaan,’ zei Tasja. ‘Ik breng hem wel naar bed.’
‘Denk je dat je het aankunt?’ vroeg de kapitein.
‘Ja, hij is niet boos op mij.’
‘Op mamma,’ zei Boris heel rustig, of hij net wakker werd. ‘Mamma is niet aardig.’
‘Ze is je moeder, jochie,’ zei de kapitein. ‘Jochem,