Met een grijns pakte Isabel het aan, en blies het over de reling.
Gloria stond op, maar ze was te laat, en het haar zweefde onbereikbaar het water in.
‘Je bent gek om dat te bewaren,’ zei Isabel kalm.
‘Het was een herinnering,’ zei Gloria zacht.
‘Sentimenteel gedoe.’ Isabel knikte in de richting van Boris: ‘Wat zou hij nou denken?’
‘Hij eh... denkt aan jou,’ zei Gloria. ‘Dat hij kasteelheer is en jij zijn vrouw.’
‘Ach jee,’ zei Isabel. ‘Maar ik zou nooit op zo'n kasteel willen wonen, mij te koud.’
Gloria huiverde.
‘Wat is dat nou?’ vroeg Isabel. ‘Hebben mijn woorden zoveel invloed?’
‘Nee, maar ik had het straks ook al.’
Isabel legde haar hand op Gloria's voorhoofd. ‘Je gloeit.’
‘De zon,’ zei Gloria.
‘Of koorts.’
‘Nee hoor. Niets aan de hand.’ Gloria zei het energieker dan ze zich voelde.
Tasja en Ruth kwamen ook weer aan dek. ‘Ging het goed met Boris?’ vroeg Ruth.
‘Ja, natuurlijk!’ zei Isabel. ‘Waarom zou het niet goed gaan?’ Je moet hem niet als een klein kind behandelen.’
‘Wat weet jij ervan,’ zei Ruth. ‘Je hebt er maar een, en geen zoals ik.’
‘Ik voel me niet zo lekker,’ zei Gloria, voor dit uit de hand liep. ‘Ik denk dat ik wat ga slapen.’
‘Als je vanavond maar weer beter bent,’ zei Tasja.