de munten.’ Ze keek even naar Ruth. ‘Ik ben benieuwd wie dat deed toen ik niet meer kwam. Jij?’
‘Nee,’ zei Ruth. ‘Ik was te onhandig, zei hij.’
‘Hij had ooit medelijden met me,’ zei Isabel. ‘Ik heb hem een keer tegen je moeder horen zeggen dat hij met me te doen had.’
‘Leven jouw ouders nog?’ vroeg Ruth.
‘Ja, maar ik zie ze niet zoveel.’
‘Niet zoveel,’ zei Gloria. ‘Nooit.’
‘Je mist er niets aan,’ zei Isabel.
‘Nee,’ zei Ruth. ‘Wat heb je nou weer, Boris!’
Gloria zag dat Boris heel raar uit zijn ogen keek.
‘Wat is er nou?’ vroeg Ruth nog een keer.
Boris zei niets en hield zijn mond stijf dicht.
Tasja begon zacht te lachen. ‘Je denkt dat je je mond niet open mag doen.’
Boris knikte.
‘Wie heeft dat gezegd,’ zei Ruth.
‘Jij,’ zei Tasja. ‘Doe je mond maar weer open, hoor.’
‘Hè, hè!’ zei Boris opgelucht. ‘Ik mag niet in opa's kamer komen,’ zei hij toen. ‘Een keertje pakte ik een gulden. Opa was heel boos. Hij zei dat het geen gulden was, maar iets anders. Ik weet niet meer wat.’
‘Een Wilhelmina of zo,’ zei Tasja. ‘Heel duur en heel saai. Zullen we van tafel gaan? Iedereen is al weg.’
Gloria hing over de reling en keek naar het vuile water. Vond ze het hier mooi? Niet echt. En die smeerboel die voorbijdreef, bah! In Finland was het water schoon. Peter was er geweest en vertelde dat. Wat zou hij nu doen? Slapen naast zijn nieuwe vriendin, omdat ze de hele nacht hadden gevreeën?