gaf Isabel een zoen. ‘Je ruikt lekker,’ fluisterde ze.
‘Ik ruik toch altijd lekker? Veel plezier, en kijk een beetje uit.’
Boris wilde de loopplank niet op. Tasja probeerde hem over te halen, Jochem deed zijn best, maar Boris weigerde.
‘Ga nou!’ zei Tasja. ‘Vanochtend ben je er toch ook over gelopen.’
‘Nu ga ik niet,’ zei Boris. ‘Ik doe het niet! Ik doe het niet!’
‘Je doet het wel!’ zei Tasja. En toen krijste Boris.
Gloria keek toe hoe Tasja haar armen om hem heen sloeg. ‘Stil nou.’
Boris klampte zich aan haar vast, en Gloria zag hem rillen ondanks de dikke trui die hij droeg. ‘Ik val!’
‘Je kunt toch zwemmen?’ zei Tasja.
‘Dat verleer je nooit,’ zei Jochem. ‘Net als fietsen.’
‘Dan val ik ook steeds om,’ huilde Boris. ‘Ik ga niet!’
‘Wat is er?’ Ruth kwam snel naar hen toe. Ze was in gezelschap van de twee vrouwen met enge sjaaltjes. Boris liet Tasja los en drukte zich snikkend tegen zijn moeder aan. ‘Ik wil niet van de boot af!’
‘Je hoeft niet, lieverd,’ troostte Ruth. ‘Deze twee dames en wij gaan samen iets drinken, dat hebben we net afgesproken.’
‘Hij moet de loopplank over!’ zei Tasja, en ze huilde ook bijna. ‘Hij kan het best.’
‘Ga jij nou maar,’ zei Ruth.
‘Nee! Ik wil dat Boris met ons meegaat, anders leert hij het nooit.’
Maar Boris wilde niet leren, hij wilde hier weg.