‘Welnee,’ zei Tasja. ‘Ben je gek!’
Isabel kuchte. Gloria keek haar kwaad aan. Maar ze had een onschuldige blik in haar ogen.
‘Die loopplank is niet eng,’ zei Tasja. ‘We helpen je wel. Wil je nog een boterham?’
‘Met muisjes,’ zei hij. ‘Zijn we al in het buitenland?’
‘Ja,’ zei Tasja. ‘We zijn net de grens overgevaren.’
‘En mijn pas dan?’ vroeg hij.
‘Straks,’ zei zijn moeder. ‘Straks mag je je pas laten zien.’
Na het eten ging Isabel naar de hut. Gloria deed met Tasja en Boris een spelletje Yahtzee en Ruth zat verderop te lezen.
‘Ik ben al op mijn eigen wc geweest,’ zei Boris. ‘Ik moest niet, maar ik ging wel. Als ik heel hard schreeuw, kunnen mamma en Tasja mij horen.’
‘Maar je gaat niet schreeuwen,’ zei Tasja.
‘Nee,’ zei Boris. ‘Axel vindt dat niet leuk,’ zei hij tegen Gloria. ‘Axel wil met mamma trouwen. Dan heb ik weer een vader. Ik had er een, maar die komt nooit meer. Soms krijgen we een kaart uit een ver land. Axel is anderlands, hè Tasja?’
Tasja knikte.
‘Hij heeft ons met zijn auto naar de boot gebracht,’ zei Boris. ‘En hij gaf mij een klap op mijn schouder. Een echte mannenklap, zei hij. Ik heb ook een boekje van hem gekregen, dat heet: Hoe verbeter ik mijn handschrift. Dan kon ik oefenen, zei hij.’
Tasja pakte de dobbelstenen. ‘Zullen we verder spelen?’
Ze speelden nog een spelletje.
‘We hebben ook rummikub,’ vertelde Boris. ‘Axel